Bij ‘intrekken en opnieuw aanbesteden’
denkt men vaak (snel / automatisch) aan ‘een
wezenlijk gewijzigd bestek’. Dat laatste hoeft (echter) niet altijd aan de
orde te zijn. Zie namelijk (terecht) Rechtbank Den Haag 6 juni 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:6288:
4.2. Het
standpunt van [X] dat de Politie, na de intrekking van de eerste aanbesteding,
niet opnieuw tot aanbesteding van de opdracht mocht overgaan zonder daarin een
wezenlijke wijziging aan te brengen, wordt verworpen. Zoals de Politie terecht
heeft opgemerkt, heeft de jurisprudentie waarnaar [X] verwijst betrekking op de
situatie waarin de aanbestedingsprocedure zich in de gunningsfase bevindt en de
aanbestedende dienst kennis heeft genomen van de verschillende inschrijvingen.
In dat geval kunnen het gelijkheids- en het vertrouwensbeginsel er aan in de
weg staan dat de aanbestedende dienst overgaat tot heraanbesteding van de
opdracht zonder de specificaties hiervan wezenlijk te wijzigen. De
aanbestedende dienst zou anders immers een winnende, maar hem onwelgevallige
inschrijver kunnen trachten te passeren door opnieuw een aanbesteding ten
aanzien van (vrijwel) dezelfde opdracht uit te schrijven, maar met een
beoordelingskader dat nader toegesneden is op de gewenste ondernemer. Van een
dergelijke situatie is hier echter geen sprake. De Politie heeft immers de
eerste aanbesteding ingetrokken in de selectiefase en wel omdat zij meent een
geschiktheidseis en selectiecriterium onduidelijk te hebben geformuleerd, welke
eis en criterium zij in de nieuwe aanbesteding heeft verduidelijkt.
(Het risico van) ‘Favoritisme’ in de selectiefase van een niet-openbare
procedure (na ontvangst van de ‘aanmeldingen’) is echter (ook) niet ondenkbaar.
Zie daartoe (dan ook):
4.4. De
voorzieningenrechter volgt voorts de Politie in haar standpunt dat het antwoord
in de NvI als vermeld onder 2.4 op twee manieren kan worden uitgelegd. Het
antwoord kan aldus worden begrepen dat een renovatieproject toegestaan is, mits
daarbij ook sprake is van een aanzienlijke nieuwbouwuitbreiding, zoals de
Politie stelt deze eis te hebben bedoeld en ten aanzien waarvan zij ook
gemotiveerd heeft toegelicht dat ook anderen deze eis aldus hebben begrepen.
Ook is echter denkbaar dat deze eis aldus wordt opgevat dat de vereiste
uitbreiding niet alleen een nieuwbouwuitbreiding maar ook een interne
uitbreiding van de kantoorfunctionaliteit kan betreffen, zonder dat daarbij
nieuwbouw wordt gepleegd, zoals [X] stelt deze eis te hebben begrepen. Dat er
voor een redelijk geïnformeerd en normaal oplettend inschrijver geen enkele
reden voor twijfel kan zijn dat deze eis zo moet worden uitgelegd als [X] deze
heeft begrepen, wordt door de voorzieningenrechter niet gevolgd. Het begrip
uitbreiding wordt immers ook gebruikt om daarmee enkel nieuwbouwuitbreiding aan
te duiden en niet een wijze van renoveren. Daarbij behelst de opdracht van de
aanbesteding ook nieuwbouw zodat het voor de hand ligt dat de politie, die in
de selectieleidraad als referentie nog een nieuwbouwproject verlangde, ervaring
heeft willen vereisen met in ieder geval een deel nieuwbouw, zoals de Politie
ook nader heeft toegelicht.
4.5. Overigens
valt ook niet in te zien dat de handelwijze van de Politie kan leiden tot
manipulatie in die zin dat, zoals [X] stelt, de Politie met haar kennis van de
ingekomen Verzoeken tot deelname de geschiktheidseisen zo zou kunnen aanpassen
dat een partij niet meer voldoet, waardoor het risico van willekeur en
favoritisme ontstaat. De Politie heeft naar aanleiding van de gestelde vragen
de oorspronkelijke nieuwbouweis “versoepeld” in die zin dat daaraan ook kan
worden voldaan met een renovatieproject, mits daarbij aan bepaalde vereisten
wordt voldaan en deze vereisten heeft zij thans verduidelijkt. Dat er sprake is
van eisen waardoor partijen worden uitgesloten die wel in staat zouden zijn de
opdracht uit te voeren, is niet aannemelijk geworden. In de tweede aanbesteding
kunnen ook andere referentieprojecten worden ingediend dan in de eerste
aanbesteding en [X] heeft ter zitting ook gesteld daarover te beschikken (maar
met dat project minder punten te kunnen behalen). Het vorenstaande leidt ertoe
dat voor toewijzing van de overige primaire vorderingen evenmin plaats is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten