donderdag 9 juni 2016

Intrekken vóór de gunningsfase


Bij ‘intrekken en opnieuw aanbesteden’ denkt men vaak (snel / automatisch) aan ‘een wezenlijk gewijzigd bestek’. Dat laatste hoeft (echter) niet altijd aan de orde te zijn. Zie namelijk (terecht) Rechtbank Den Haag 6 juni 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:6288:


4.2.        Het standpunt van [X] dat de Politie, na de intrekking van de eerste aanbesteding, niet opnieuw tot aanbesteding van de opdracht mocht overgaan zonder daarin een wezenlijke wijziging aan te brengen, wordt verworpen. Zoals de Politie terecht heeft opgemerkt, heeft de jurisprudentie waarnaar [X] verwijst betrekking op de situatie waarin de aanbestedingsprocedure zich in de gunningsfase bevindt en de aanbestedende dienst kennis heeft genomen van de verschillende inschrijvingen. In dat geval kunnen het gelijkheids- en het vertrouwensbeginsel er aan in de weg staan dat de aanbestedende dienst overgaat tot heraanbesteding van de opdracht zonder de specificaties hiervan wezenlijk te wijzigen. De aanbestedende dienst zou anders immers een winnende, maar hem onwelgevallige inschrijver kunnen trachten te passeren door opnieuw een aanbesteding ten aanzien van (vrijwel) dezelfde opdracht uit te schrijven, maar met een beoordelingskader dat nader toegesneden is op de gewenste ondernemer. Van een dergelijke situatie is hier echter geen sprake. De Politie heeft immers de eerste aanbesteding ingetrokken in de selectiefase en wel omdat zij meent een geschiktheidseis en selectiecriterium onduidelijk te hebben geformuleerd, welke eis en criterium zij in de nieuwe aanbesteding heeft verduidelijkt.

(Het risico van) ‘Favoritisme’ in de selectiefase van een niet-openbare procedure (na ontvangst van de ‘aanmeldingen’) is echter (ook) niet ondenkbaar. Zie daartoe (dan ook):

4.4.        De voorzieningenrechter volgt voorts de Politie in haar standpunt dat het antwoord in de NvI als vermeld onder 2.4 op twee manieren kan worden uitgelegd. Het antwoord kan aldus worden begrepen dat een renovatieproject toegestaan is, mits daarbij ook sprake is van een aanzienlijke nieuwbouwuitbreiding, zoals de Politie stelt deze eis te hebben bedoeld en ten aanzien waarvan zij ook gemotiveerd heeft toegelicht dat ook anderen deze eis aldus hebben begrepen. Ook is echter denkbaar dat deze eis aldus wordt opgevat dat de vereiste uitbreiding niet alleen een nieuwbouwuitbreiding maar ook een interne uitbreiding van de kantoorfunctionaliteit kan betreffen, zonder dat daarbij nieuwbouw wordt gepleegd, zoals [X] stelt deze eis te hebben begrepen. Dat er voor een redelijk geïnformeerd en normaal oplettend inschrijver geen enkele reden voor twijfel kan zijn dat deze eis zo moet worden uitgelegd als [X] deze heeft begrepen, wordt door de voorzieningenrechter niet gevolgd. Het begrip uitbreiding wordt immers ook gebruikt om daarmee enkel nieuwbouwuitbreiding aan te duiden en niet een wijze van renoveren. Daarbij behelst de opdracht van de aanbesteding ook nieuwbouw zodat het voor de hand ligt dat de politie, die in de selectieleidraad als referentie nog een nieuwbouwproject verlangde, ervaring heeft willen vereisen met in ieder geval een deel nieuwbouw, zoals de Politie ook nader heeft toegelicht.

4.5.        Overigens valt ook niet in te zien dat de handelwijze van de Politie kan leiden tot manipulatie in die zin dat, zoals [X] stelt, de Politie met haar kennis van de ingekomen Verzoeken tot deelname de geschiktheidseisen zo zou kunnen aanpassen dat een partij niet meer voldoet, waardoor het risico van willekeur en favoritisme ontstaat. De Politie heeft naar aanleiding van de gestelde vragen de oorspronkelijke nieuwbouweis “versoepeld” in die zin dat daaraan ook kan worden voldaan met een renovatieproject, mits daarbij aan bepaalde vereisten wordt voldaan en deze vereisten heeft zij thans verduidelijkt. Dat er sprake is van eisen waardoor partijen worden uitgesloten die wel in staat zouden zijn de opdracht uit te voeren, is niet aannemelijk geworden. In de tweede aanbesteding kunnen ook andere referentieprojecten worden ingediend dan in de eerste aanbesteding en [X] heeft ter zitting ook gesteld daarover te beschikken (maar met dat project minder punten te kunnen behalen). Het vorenstaande leidt ertoe dat voor toewijzing van de overige primaire vorderingen evenmin plaats is.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten