vrijdag 3 februari 2017

Een ‘nauwe samenhang’


Ter zake Rechtbank Midden-Nederland 11 januari 2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:280:


4.9.        […] De (juridische) voorwaarden waaronder een aanbesteding mag worden ingetrokken verschillen van de voorwaarden waaronder een ingetrokken aanbesteding mag worden heraanbesteed. Intrekking is als regel eerder geoorloofd dan heraanbesteding. Dit onderscheid heeft met name nut indien een aanbestedende dienst er voor kiest om een ingetrokken aanbesteding niet opnieuw aan te besteden. In de onderhavige zaak ligt dit echter anders. De gemeente Utrecht is wél van plan de opdracht opnieuw aan te besteden. Het gaat hier ook niet om een opdracht die achterwege kan of zal blijven. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het oordeel waarom niet tot heraanbesteding mag worden overgegaan in dit geval eveneens de conclusie rechtvaardigt dat intrekking van de aanbesteding niet gerechtvaardigd is. Tussen intrekking en heraanbesteding is in dit geval sprake van een nauwe samenhang. Uit de stellingen van de gemeente Utrecht is onvoldoende gebleken dat wordt voldaan aan de door het Hof van Justitie (HvJ EU 18 juni 2002 C-92/00, EU:C:2002:379) geformuleerde criteria dat “de economische context of feitelijke omstandigheden” dan wel de “behoefte van de betrokken aanbestedende dienst” zijn gewijzigd en evenmin dat “het concurrentieniveau te laag was”. (ECLI:NL:RBROT:2016:8025)

Kan (moet) gewezen worden op:


Ter zake:

2.7.        Na een eerste, “inofficiële”, bijeenkomst -door de gemeente Utrecht aangeduid als de influistersessie- op 7 juni 2016 heeft de gemeente Utrecht op 15 juni 2016 een uitgebreide (80 punten) risico-en zorgenlijst aan [eiseres] gestuurd waarin zij [eiseres] vooral verzocht om onderdelen van haar bieding te onderbouwen of te verduidelijken. […]

4.10.      […] Daarbij is van belang dat partijen feitelijk slechts vijf keer overleg hebben gevoerd, dat de gemeente nooit heeft gereageerd op het concept Plan van Aanpak en dat hier sprake is van een aanbesteding volgens de Best Value-methode. Dat laatste brengt met zich dat na de voorlopige gunning een uitwerkingsfase start waarin de inschrijver aangeeft hoe hij de projectdoelstellingen optimaal gaat realiseren en waarin de inschrijver zijn beweringen verifieerbaar onderbouwd. De aanbestedende dienst vervolgens, zo blijkt uit de door de gemeente Utrecht in deze aanbesteding gegeven presentatie heeft dan als rol: “in plaats van sturen en controleren deelt opdrachtgever zijn zorgen stelt vragen”. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is de gemeente Utrecht deze fase van het proces niet te goeder trouw ingegaan en is zij te snel tot de conclusie gekomen dat de aanbesteding moet worden ingetrokken. De gemeente had eerst serieus het gesprek moeten aangaan over het concept Plan van Aanpak en over de financiële onderbouwing.

Vraag ik me af, wat (dan) de insteek van de uitvraag in de aanbestedingsprocedure is geweest? Ik realiseer me, dat in de casus een (divers) aantal voor mij onbekende (f) actoren een rol spelen (zie bijv. r.o. 4.8). Maar (toch):

Had men met de ‘uitgebreide (80 punten) risico-en zorgenlijst’ vorengenoemd, (dan) wel een voornemen tot gunning moeten uitdoen?

En, was de insteek van de uitvraag dan (?) gericht op bijvoorbeeld (1):

Prestatieonderbouwing:

Bewering 1: Inschrijver zal de onderhoudskosten verlagen (27,5% voor kolken/lijnafwatering en 5% voor perceelaansluitleidingen) en tevens haar prestaties verbeteren.

Onderbouwing bewering 1: Inschrijver heeft (eerder) in de gemeenten X, Y en Z de onderhoudskosten verlaagd (27,5% voor kolken/lijnafwatering en 5% voor perceelaansluitleidingen) en tevens haar prestaties verbeterd. Daartoe gelden de navolgende (‘dominante’) kengetallen: < ingevuld door inschrijver >. En worden als (te benaderen) referenties opgevoerd: heer A van gemeente X, mevrouw B van gemeente Y en heer C van gemeente Z.

En (dus) bijvoorbeeld (2) niet op:

Prestatieonderbouwing:

Vanwege de navolgende onderbouwde aanpak is inschrijver bij onderhavige opdracht in staat om de onderhoudskosten te verlagen (meer concreet: 27,5% voor kolken/lijnafwatering en 5% voor perceelaansluitleidingen) en tevens zijn prestaties te verbeteren:

1 Aanpak: < ingevuld door inschrijver >.
1.1 Onderbouwing Aanpak: < ingevuld door inschrijver >.

In welk verband ik opmerk, dat ik in het kader van ‘mijn concrete opdracht’ niet zo veel kan met voorbeeld (1). En dat ik (dus) liever gericht vraag naar een concreet aanbod à la voorbeeld (2). Ik wil (immers) weten, waar ik aan toe ben. En geen onduidelijkheden en zorgen (delen). En vraag (zo nodig) vóór het voornemen tot gunning om verduidelijking / opheldering (waar overigens voorbeeld (2) doorgaans weinig aanleiding toe geeft).

Voor een, wat mij betreft, ‘nauwe samenhang’ met een en ander, lees ook:


En wellicht (mogelijk wel wat verder verwijderd) ook:



Geen opmerkingen:

Een reactie posten