woensdag 21 maart 2018

Heraanbesteding



In het voorkomend geval werkt bijvoorbeeld een herbeoordeling niet. En is heraanbesteding (dus) in beginsel onvermijdelijk.

Zie (weer eens) Rechtbank Gelderland 6 maart 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:1157:


4.6.        De voorzieningenrechter is met inachtneming van het voorgaande van oordeel dat de gemeente de eis dat inschrijvers de door hen aangegeven mate van hergebruik met onomstotelijk bewijs moeten onderbouwen in de relevante aanbestedingsstukken niet duidelijk, precies en ondubbelzinnig heeft geformuleerd. Waar de gemeente op specifieke vragen van de inschrijvers in de Nota’s van Inlichtingen diverse keren heeft geantwoord dat de inschrijvers vrij zijn in de wijze waarop zij dat bewijs dienen te leveren en zij de inschrijvers op dat punt niet wil beperken, maar juist met interesse uitkijkt naar de wijze waarop de inschrijvers kwaliteitscriterium 1 “Ladder van Wijnand” zullen invullen, is ter zitting gebleken dat de gemeente slechts genoegen nam met één specifieke wijze van bewijslevering. Ter zitting is verklaard dat onomstotelijk bewijs naar de mening van de gemeente uitsluitend kon worden geleverd door het overleggen van foto’s van een speeltoestel voor en na het moment van herplaatsen, althans dat enkel dat bewijs is geaccepteerd, omdat volgens de gemeente alleen op die manier onomstotelijk is bewezen dat het toestel één op één is overgeplaatst en dus 100% is hergebruikt. Dit is een invulling van de eis die voor een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver niet duidelijk en kenbaar was en ook niet kon zijn, omdat de gemeente deze invulling pas achteraf, in de beoordelingsfase en dus nadat de inschrijvingstermijn was verstreken, kennelijk aan deze eis heeft toegekend. Op basis van onder andere het antwoord op vraag 18 van de eerste Nota van Inlichtingen wisten de inschrijvers immers niet beter, en konden zij ook niet beter weten, dan dat zij vrij waren in de wijze waarop zij onomstotelijk bewijs konden en wilden leveren. Dat de aanbestedingsdocumenten wat betreft die invulling in het geheel niet duidelijk waren, blijkt ook wel uit het feit dat negen inschrijvers het bewijs niet door middel van voor- en nafoto’s hebben geleverd. Het verweer van de gemeente dat de inschrijvers hierover direct na de bekendmaking van de gunningscriteria en aldus in een veel eerder stadium hadden moeten klagen gaat niet op. Voordat de verschillende inschrijvers hebben ingeschreven gold blijkens de Nota’s van Inlichtingen immers geen beperking voor het leveren van onomstotelijk bewijs, zodat over de wijze waarop de gemeente deze eis vervolgens in de beoordelingsfase van de aanbestedingsprocedure heeft ingevuld niet eerder dan na het bekendmaken van de scores kon worden geklaagd. Vaststaat dat de inschrijvers dit ook hebben gedaan, zodat zij voldoende proactief hebben gehandeld.
4.7.        Voorts is de voorzieningenrechter van oordeel dat de wijze waarop de beoordeling van kwaliteitscriterium 1 heeft plaatsgevonden niet transparant is. Het is volstrekt onduidelijk hoe de gemeente met betrekking tot negen van de tien rechtsgeldige inschrijvingen tot een score van 0 punten voor dit criterium is gekomen. Indien de gemeente van mening was dat door die negen inschrijvers geen onomstotelijk bewijs is geleverd van de door hen ingevulde mate van hergebruik, dan was niet voldaan aan het bepaalde in artikel 3.1 van de offerteaanvraag en zou dat volgens die offerteaanvraag moeten leiden tot ongeldigheid van de inschrijving en aldus tot uitsluiting van de inschrijver. In plaats daarvan heeft de gemeente aan die inschrijvers een score van 0 punten toegekend, welke score volgens de “Ladder van Wijnand” behoort bij 100% “waste”, terwijl de gemeente ter zitting in dat verband heeft aangevoerd dat zij de beoordelaars niet voldoende kundig achtte om bij gebrek aan onomstotelijk bewijs van de mate van hergebruik die de inschrijvers hadden opgegeven, zelfstandig te kunnen beoordelen van welke mate van hergebruik in plaats daarvan sprake was. Niet transparant is daardoor hoe de gemeente tot de 100% waste-scores is gekomen die zij aan de negen inschrijvers heeft toegekend, waarbij wederom heeft te gelden dat de invulling van de beoordelingswijze die de gemeente kennelijk heeft toegepast ook niet op voorhand duidelijk, precies en ondubbelzinnig uit de relevante aanbestedingsdocumenten blijkt. De in de offerteaanvraag bekend gemaakte wijze van beoordelen is in ieder geval niet gevolgd. Enige vorm van favoritisme en willekeur in de beoordelingsfase kan daarom niet worden uitgesloten. Daarbij komt nog dat de voorzieningenrechter het, anders dan de gemeente, op voorhand niet zonder meer evident acht dat de gemeente in een geval als dit, waarin zij het bij negen van de tien geldige inschrijvingen naar eigen zeggen ongeloofwaardig en onvoldoende onderbouwd acht dat zij hun speeltoestel voor de volle 100% kunnen hergebruiken, niet om een aanvullende toelichting of aanvulling had mogen vragen als bedoeld in artikel 2.5.2 van de offerteaanvraag. Dit temeer omdat voor de gemeente op basis van de uitkomst van de beoordeling van de inschrijvingen geen andere conclusie mogelijk kan zijn geweest dan dat het voor de inschrijvers niet duidelijk was wat van hen op dat punt werd verwacht.
4.8.        De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit alles ertoe leidt dat de aanbestedingsrechtelijke beginselen van gelijkheid en transparantie in de onderhavige aanbestedingsprocedure niet, althans onvoldoende in acht zijn genomen. De aanbesteding heeft daardoor niet op rechtsgeldige wijze plaatsgevonden en kan dan ook geen grondslag vormen voor gunning van de opdracht. […] Toewijzing van de primaire vordering brengt met zich dat de gemeente hierna zal worden veroordeeld de voorlopige gunningsbeslissingen van 5 februari 2018 in te trekken en de huidige aanbestedingsprocedure te staken en gestaakt te houden. Daarnaast zal de gemeente worden veroordeeld om, voor zover zij de opdracht nog wenst te vergeven, voor een aanbestedingsprocedure te kiezen die in lijn is met de aanbestedingsrechtelijke beginselen van gelijkheid en transparantie, zoals door Boer c.s. is gevorderd.

Wat mij betreft, (dus) geen (r.o. 4.1.2) ‘eerbetoon aan de zeer gewaardeerde collega Wijnand, die 1 november met pensioen gaat’…………………………..

Vergelijk ook:




Geen opmerkingen:

Een reactie posten